Deze pagina: Menselijke staarten gedegenereerd? Printversie van deze pagina printversie
     

Heeft de mens een gedegenereerde staart?

De mens heeft een zogeheten staartbeentje. Volgens evolutionisten ontstaat dit uit de rudimentaire overblijfselen van een voorouderlijke staart. Het menselijke embryo heeft volgens hen namelijk een staart die wel 10% van de lichaamslengte in beslag neemt, die 10 tot 12 wervels lang is en na verloop van tijd weer afgebroken wordt en verwijnt. Als deze afbraak niet helemaal goed verloopt, kan er zelfs weer een echte staart achterblijven, waarin soms wervels zitten en spieren waarmee de staart bewogen kan worden...
Heeft de mens soms een gedegenereerde staart en is dat misschien een bewijs voor onze evolutie uit aapachtigen met staarten?

In dit document wordt uitgebreid ingegaan op het fenomeen van de menselijke staart. Allerlei voorbeelden van staarten zijn verzameld, er is een literatuuronderzoek gedaan, onderzoek naar de embryonale ontwikkeling en alle informatie om zelf te beoordelen hoe het zit, is verzameld. Om de vluchtige lezer toch een goede indruk te geven van de stand van zaken, wordt begonnen met samenvattende antwoorden op vragen en argumenten. Deze verwijzen dan door naar de onderdelen waarin het uitvoeriger wordt behandeld.

Inhoud:

Samenvattende antwoorden op vragen en argumenten

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen echte staarten, die slechts milde afwijkingen zijn, en pseudostaarten.

Dit is een van het begin af omstreden en inmiddels verouderd standpunt, dat de meeste auteurs zelfs niet eens gebruiken. Het onderscheid is onduidelijk en er worden allerlei uitzonderingen gevonden. Misschien dat in een zeldzaam geval er eens een aanhangsel zal zijn dat niet door een ontwikkelingsstoornis van het embryonale achterste uitsteeksel is ontstaan. In de praktijk wordt zelden de classificatie pseudostaart meegegeven. Het zou beter zijn alle aanhangsels, ook al ontstaan ze uit het achterste uitsteeksel, pseudostaarten te noemen, want gewervelde staarten zijn het niet. Het verschijnsel is al helemaal niet meer 'mild' te noemen, want meer dan de helft van de aanhangsels gaat gepaard met overige al dan niet ernstige afwijkingen. Altijd wordt geadviseerd met behulp van MRI-scans en dergelijke te zoeken naar bijgaande verborgen afwijkingen en zelfs dan komt soms nog pas tijdens de operatie een bijkomend probleem aan het licht.
Voor onderbouwing hiervan zie Is er onderscheid tussen pseudostaarten en echte staarten?

Embryo's hebben een staart van 10 tot 12 wervels die 10% van de lichaamslengte inneemt en door apoptose (geprogrammeerde celdood) later weer afgebroken wordt. Dat is een indicatie dat het afstamt van een voorouderlijke staart.

Dat het uiteinde 10% van de lichaamslengte inneemt is niet zo verwonderlijk als de vroege ruggegraat als eerste gevormd wordt. Het 'hoofd' neemt op dat moment zelfs wel 50% van de lengte in beslag. Dat betekent toch ook niet dat onze voorouders ooit voor 50% uit hoofd bestonden?
Het embryonale achterste uitsteeksel ontstaat op een andere manier en uit ander celweefsel dan dierlijke staarten. Ze bestaan nooit uit meer dan 5 wervels. Er wordt in die zin dus geen 'staart afgebroken'.
Apoptose is verder een volstrekt normaal onderdeel van de embryonale ontwikkeling en ook niet de enige vorm van geprogrammeerde celdood. Er komen en gaan allerlei tijdelijke structuren en ook het verdwijnen ervan is nauwkeurig gereguleerd.
Voor onderbouwing zie Heeft een menselijk embryo een staart die later weer 'afgebroken' wordt?

Waarom hebben menselijke embryo's een staart die uitsteekt als dit niet afstamt van voorouders met staarten?

Als eerste vormt zich een neurale buis in het embryo. Pas daarna ontstaan de ledematen. Omdat de benen via de heup verbonden zijn met de eerste 2 wervels van het heiligbeen en er daarna nog zo'n 8 wervels komen, zullen in het begin deze 8 dus uitsteken. Een staart is dit 2 millimeter grote uitsteeksel echter niet, omdat het op een andere manier en uit ander weefsel ontstaat dan een echte staart bij bijvoorbeeld een muis. Het ontstaat namelijk tegen de achterkant van de neurale buis uit cellen van de primitiefstreek en niet als verlenging van de neurale buis. Behalve de 3 wervels van het heiligbeen en de 2-5 van het staartbeen ontstaat ook een deel van het achterwerk uit dit achteruiteinde, alsook levert het een bijdrage aan de geslachtsdelen.
Alleen bij oppervlakkige beschouwing kan je dit uiteinde dus een 'staart' noemen.

Menselijke staarten ontstaan uit de embryonale staart.

Het is correcter om dit als volgt te formuleren: pseudostaarten of menselijke aanhangsels ontstaan door een ontwikkelingsstoornis van de ruggegraat en/of het embryonale achterste uitsteeksel.
Als zich uit het embryonale achterste uitsteeksel het achterwerk ontwikkelt, dan moet dit op een bepaald moment ingroeien in de rest van het lichaam. Het zijn ontwikkelingsstoornissen hierbij en/of bij rest van de ruggegraat die ertoe kunnen leiden dat er in de een of andere vorm een aanhangsel achterblijft en zich ontwikkeld.

Het staartbotje is functieloos of rudimentair, je kunt het zonder problemen verwijderen.

De galblaas, de milt en de blinde darm zijn ook te verwijderen zonder dat die persoon er noemenswaardig last van hoeft te hebben. Je kunt ook een vinger missen en toch doorleven.
Er zitten spieren aan het staartbeentje verbonden. Het kan bewegen. Mensen met een onbeweeglijk staartbeentje zullen daar sneller last van krijgen dan mensen met een beweeglijk staartbeentje. Het heeft bij het zitten een andere positie dan bij het staan. Uit persoonlijke ervaring kan ik vertellen dat ik eens mijn staartbeentje bezeerd heb, en dat het daarna een aantal dagen lang onmogelijk voor me was om vanuit een zittende positie rechtop te gaan staan zonder gebruik te maken van mijn armen ter ondersteuning. Het zitten of rechtop lopen zelf gaf geen problemen. Misschien gebruik je je staartbeentje bij het overeind komen? Wie zal het zeggen? In ieder geval zijn dit allemaal indicaties dat het staartbeentje wel gebruikt wordt.

Waarom hebben mensen dezelfde genen die dieren voor een staart hebben?

Het grootste deel van de genen voor het ontwikkelen van een ruggegraat is bij al de gewervelden gelijk. Dat komt omdat ze allemaal een ruggegraat hebben. Op dezelfde wijze als de ruggegraten onderling verschillen, zullen ook de genen ervoor (enigzins) verschillen. De menselijke ruggegraat moet ergens ophouden. De kans is wel heel erg groot dat daar vergelijkbare genen voor gebruikt worden als bij dieren met een staart. Het bewijst geen gemeenschappelijke afstamming, alleen dat er overeenkomende functionaliteit is.

Er zijn gevallen bekend van mensen met staarten die konden kwispelen en waar extra wervels in zaten.

Omdat het staartbeentje spieren bevat en menselijke aanhangsels (of pseudostaarten) ontstaan door een ontwikkelingsstoornis, is het voor te stellen dat in een zeldzaam geval er een spier van het staartbeentje in het aanhangsel achterblijft, zoals in de eerste afbeelding hieronder. Het spannen van deze spier zal ervoor zorgen dat deze het aanhangsel naar binnen trekt. Het mag duidelijk zijn dat dit iets heel anders is dan kwispelen. Verder is het zo dat als er werkelijk een dispositie van het staartbeentje is, waardoor deze naar buiten steekt, dit een uiterst ongemakkelijke aandoening is die de betrokkene veel last bezorgd en dat operatief verholpen moet worden. De situatie waarbij een mens al kwispelend met een gedeeltelijk gewervelde staart door het leven huppelt moet zich volgens mij nog voordoen...

Afbeeldingen van menselijke aanhangsels en verwante afwijkingen

Dit is een (bonte) verzameling van de meeste voorbeelden die op internet voorkomen. Daaronder zitten vervalsingen, twijfelgevallen, echte aanhangsels, problemen met het staartbotje en voorbeelden van afwijkingen die vaak gepaard gaan met de aanhangsels. Er staat slechts een korte evaluatie bij. De bespreking volgt daarna.
(Sommige plaatjes zijn enigszins onduidelijk gemaakt omdat ook jeugdige kijkers deze pagina bezoeken. De links naar de bron van het plaatje laat deze in zijn originele versie zien of soms ook iets groter dan op deze pagina.)

    Figuur 1
      
vermeld als   niet benoemd, kan samentrekken
opmerkingen   Een echte staart trekt niet samen. De spier zal een achtergebleven spier zijn, die normaal aan het staartbeentje verbonden is.
     
bron   Virtual Hospital, 1921 »
     
  Figuur 2
      
vermeld als   'Echte' staart, bevat spierweefsel.
opmerkingen   Ontspringt boven de bilnaad. Spierweefsel is nog geen spier.
bron   The Fetus.net 2001 »
    (Dit artikel refereert foutief naar het incident van Indian Pediatrics hieronder als zou die wervels hebben.)



     
  Figuur 3
      
vermeld als   'Echte' staart, erboven zit een haarpit.
opmerkingen   Gezien de haarpit moet er ook een vorm van spina bifida aanwezig zijn.
bron   Indian Pediatrics, 1998 »
     
  Figuur 4
      
vermeld als   'Echte' staart.
opmerkingen   Ontspringt zelfs boven de heup, links van het midden en bevat een grote bol, geen spieren.
bron   Indian Pediatrics 2005 »
     

  Figuur 5
      
vermeld als   onderhuidse vetzwelling (*), litteken (pijl), haarpit, bloedvat zwelling (a), moedervlek met lipoma (b), menselijke staart (c)
opmerkingen  

Al deze verschijnselen moeten aanleiding zijn om een scan van de wervels te maken.
De staart ontspringt boven de bilnaad.

De bijgaande scans van de wervels zijn van voor (A,B) en na (C,D) de behandeling en laten het defect bij wervel S1 zien. De * in afbeelding B is een bijbehorende lipoma of vetophoping.

bron   Tohoku Research Institute »
     
  Figuur 6
      
vermeld als   onderscheid wordt niet gemaakt
opmerkingen   Ontspringt op de grens van lumbra en heiligbeen, geen spieren.
bron   Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, 1992


     
  Figuur 7
      
vermeld als   ?
opmerkingen   Dit is een vervalsing.
De staarten ontspringen aan de (gladde) linkerbil... Bronvermelding en beschrijving ontbreken.
bron   Visual Evolution »


     
  Figuur 8
      
vermeld als   ?
opmerkingen   Ontspringt boven de bilnaad. In de linkerboven arm is een insnoering te zien, wat duidelijk maakt dat het probleem niet alleen is gekomen.
Al sinds 1897 wordt melding gemaakt van een koninklijke familie in India, 'de langstaarten Ranas van Saurashta', die haar afkomst van de aap-god Hanuman zouden hebben bewezen met erfelijke caudale appendages (Zijlmans, 1992).
bron   India Tribune 2004 »

     
  Figuur 9
      
vermeld als   Gebroken staartbeentje
opmerking   Locatie is in de bilnaad, wat de positie van het staartbeentje aangeeft.
bron   www.coccyx.org, 2003 »
     
  Figuur 10
      
vermeld als   Verlengd staartbeentje
opmerkingen   De positie lijkt boven de bilnaad te zijn, waar normaal het heiligbeen eindigt. Mogelijk is door de verlenging de bilnaad naar buiten gedrukt.
bron   French Society of Orthopaedic and Osteopathic Manual Medicine »
     
  Figuur 11
      
vermeld als   Spina bifida - Meningocele
opmerkingen   Spina bifida is een veel voorkomend gezamenlijk optredend verschijnsel bij een staart.
bron   Spine universe »
     
  Figuur 12
      
vermeld als   Spina bifida - Myelomeningocele
opmerkingen   zie de website voor nog meer erge afwijkingen.
bron   Spina Bifida website »
     
  Figuur 14
      
vermeld als   o.a. Spina bifida
opmerkingen   Excessieve haargroei komt ook voor bij bepaalde vormen van Spina bifida.
bron   Indian Pediatrics 2005 »
     
  Figuur 15
      
vermeld als   'echte' staart bij zesjarig meisje met extra (lange) wervels
opmerkingen  

Het gaat hier om suggestieve misleiding.

- Het artikel zegt niet dat de wervels in de staart zaten. De 'staart' en verlengde wervels waren aparte verschijsels.
- Het is normaal dat het aantal botjes in het staartbeen varieert van 2 tot 5 stuks. Gemiddeld zijn het er 3.
- De lengte van het staartbeentje is altijd groter dan S5. (zie scans hieronder)
- Ook hier is het staartbeentje zelf gewoon naar binnen gekeerd en niet naar buiten, wat noodzakelijk is voor een staart met wervels.

bron   Diverse websites
     
  Figuur 16
      
vermeld als   lipoma (dat is vetophoping of -uitgroeiïng)
opmerkingen  

Dit is een bewerkte foto (vanwege het expliciete karakter ervan) van een 'staart' of streng met een bol aan het uiteinde, welke in anderhalf jaar tijd uit een schaamlip van een 26-jarige vrouw is gaan groeien.
Caudale aanhangsels bestaan meestal ook uit een lipoma.

bron   Dr.M. Asim Iqbal Qureshi, Obgyn.net, 2005
     
  Figuur 17
      
vermeld als   ?
opmerkingen  

Vanwege het sterk speculatieve karakter van de website, de vele vage foto's, en de aanwezige duidelijke vervalsing is het onzeker wat de status van elk van de foto's is. Deze ziet er uit alsof het een echte foto betreft. Een beschrijving en bronvermelding ontbreken.

De 'staart' verschijnt boven het heiligbeen, niet de juiste plek voor een echte staart.

bron   visual evolution website »
     
  Figuur 18
      
vermeld als   ?
opmerkingen  

Zie opmerking hierboven. Ook hier verschijnt de 'staart' niet op de plaats van het staartbeentje, maar hoger.

De ietwat kunstmatige schaduw tussen staart en bil zou er misschien op kunnen wijzen dat het ook een vervalsing is.

bron   visual evolution website »

Is er onderscheid tussen pseudostaarten en echte staarten?

Dit is de weerslag van een literatuuronderzoek op dit gebied.

De enige nederlandse publicatie op het gebied van menselijke staarten is van Zijlmans en Hoekstra in 1992 in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde. Zij geven een aardige samenvatting van het verschijnsel:

Het menselijke embryo heeft een staart met 10-12 caudale vertebrae. Bij een gestatieduur van 6 weken heeft deze zich maximaal ontwikkeld (het embryo is dan in het stadium van 14-16 mm). In dit stadium is de staart vrijwel identiek met die van dieren met staartvorming. Tijdens de 7e en 8e week van de gestatie gaat de menselijke staart in regressie. De caudale wervels vergroeien met elkaar en door de ontwikkeling van omliggende structuren (onder andere de gluteusmusculatuur) wordt het caudale filament bedekt en naar binnen getrokken, waarna het uitwendig alleen nog als staartknop zichtbaar is. Deze staartknop, die doorgaans verdwijnt, kan persisteren en zelfs gaan groeien. In tegenstelling tot wat bij dieren met staartvorming het geval is, houdt bij de mens de caudale extensie van de neurale buis op en sluit de neuroporus posterior zich vóór de vorming van de staartknop. Dientengevolge bevat de menselijke staart geen notochorda of ruggemergszenuwen. Evenmin worden vertebrae of kraakbenige structuren gevonden, ofschoon Hornitzki een staart heeft beschreven waarin met röntgenonderzoek wel vertebrae aantoonbaar waren. De caudale appendage is doorgaans bedekt met normale huid inclusief haren, zweet- en talgklieren. Daaronder bevindt zich subcutaan vet met bloedvaten en soms spierweefsel. De staart is recht, gesegmenteerd of gekruld, kan heen en weer bewegen (kwispelen) of immobiel zijn. Hij kan ontspringen op diverse plaatsen op de laag-lumbale of sacrococcygeale mediaanlijn, maar ook ter zijde daarvan. Het vermogen te groeien kan aanzienlijk zijn.

De 'staart' van het menselijke embryo wordt straks apart besproken. Maar net zoals de meeste auteurs die menselijke staarten rapporteren maken zij geen onderscheid tussen pseudo- of 'echte' staarten. Dat onderscheid stamt van Dao en Netsky uit 1984. Het abstract van hun publicatie daarover luidt als volgt:

The true, or persistent, vestigial tail of humans arises from the most distal remnant of the embryonic tail. It contains adipose and connective tissue, central bundles of striated muscle, blood vessels, and nerves and is covered by skin. Bone, cartilage, notochord, and spinal cord are lacking. The true tail arises by retention of structures found normally in fetal development. It may be as long as 13 cm, can move and contract, and occurs twice as often in males as in females. A true tail is easily removed surgically, without residual effects. It is rarely familial. Pseudotails are varied lesions having in common a lumbosacral protrusion and a superficial resemblance to persistent vestigial tails. The most frequent cause of a pseudotail in a series of ten cases obtained from the literature was an anomalous prolongation of the coccygeal vertebrae. Additional lesions included two lipomas, and one each of teratoma, chondromegaly, glioma, and a thin, elongated parasitic fetus.
Dao AH, Netsky MG, Human tails and pseudotails, Hum Pathol. 1984 May;15(5):449-53.

Vertaling
De echte, of overblijvende, rudimentaire staart bij mensen ontstaat uit het uiterste overblijfsel van de embryonale staart. Het bevat vethoudende cellen en bindweefsel, centrale bundels dwarsgestreepte spieren, bloedvaten en zenuwen en is bedenkt met huid. Bot, kraakbeen, notochorda en ruggemergszenuwen ontbreken. De echte staart ontstaat door het achterblijven van structuren die normaal gevonden worden in de ontwikkeling van de foetus. Het kan tot 13 cm lang zijn, kan bewegen en samentrekken. Het komt twee keer zoveel voor bij mannen als bij vrouwen. Een echte staart is eenvoudig chirurgisch te verwijderen, zonder bijwerkingen. Het is zelden erfelijk. Pseudostaarten zijn varierende stoornissen die gemeenschappelijk hebben dat ze uit de lumbasacrale wervels ontspringen (dat is het heiligbeen en de 5 wervels erboven, PS) en een kunstmatige overeenkomst vertonen met de overblijvende rudimentaire staart. De meest frequente oorzaak van pseudostaarten in een serie van tien gevallen die in de literatuur gevonden zijn, was een afwijkende verlenging van de wervel van het staartbeentje. Verdere stoornissen waren twee vetophopingen, en respectievelijk een gezwel van vetcellen, wervelvergroting, hersentumor en een dunne parasitaire foetus.

De gedachte is dat de 'echte' staart ontstaat door het zich niet volledig terugtrekken van de menselijke staart bij de embryonale ontwikkeling. Alle andere oorzaken zijn pseudostaarten. In het geval van een 'echte' staart zou het dan om een milde aandoening gaan zonder ernstige gevolgen, overige complicaties of latere bijwerkingen bij verwijdering. In 1985 schreven Spiegelman en collega's dan ook:

"A review of the literature and analysis of the pathological characteristics of this interesting lumbosacral stigma indicate that the true human tail is a benign condition not associated with any underlying cord malformation."

Vertaling:
"Een literatuuronderzoek en analyse van de pathologische kenmerken van deze lumbrasacrale aandoening, wijzen erop dat de 'echte' menselijke staart van milde aard is en niet in verband staat met enige onderliggende ruggegraat afwijking."

In 1988 komt daar echter al tegengas op door Dubrow en collega's:

"There have been 23 true vestigial tails reported in the literature since 1884.
...
Since 29% (7 of 24) of the reported tails have been associated with other malfunctions, careful clinical evaluation of these patient is recommended."

In 1991 stellen Belzberg en collega's het onderscheid ter discussie en constateren zelfs meer dan 50% afwijkingen bij zowel pseudo- als 'echte staarten':

Recent publications have endeavoured to differentiate between the true, or vestigial tail, and the pseudotail by clinical and pathological examination, and have indicated the benign nature of the true tail.
...
A review of the case reports indicates spina bifida to be the most frequent coexisting anomaly with both. A review of occult spinal dysraphism shows it to be associated with cutaneous signs in more than 50% of instances.

Als zij vervolgens zelf drie gevallen van een menselijke staart rapporteren, dan merken zij daarbij op:

"The classification of each of the appendages into true tail or pseudotail remains obscure."

Het lijkt erop dat de wens de vader van de gedachte geweest is: een echte menselijke staart die niet geassocieerd kan worden met allerlei andere nare afwijkingen is een mooi 'bewijs' voor de evolutie van de mens vanuit voorouders met staarten. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger.

Over ons eigen Nederlandse geval schrijven Zijlmans en Hoekstra , waarschijnlijk gebaseerd op de oudere literatuurverwijzingen (11 van de 14 van voor 1985) dat de meeste staarten verder geen afwijkingen vertonen, maar ze bevelen wel verdergaand onderzoek aan:

De meeste personen met een staart vertonen verder geen afwijkingen en hebben een normale ontwikkeling. Het is echter bekend dat caudale appendages gepaard kunnen gaan met andere afwijkingen zoals meningocele, spina bifida, palatoschisis, craniofaciale anomalieën, hemangiomen, syndactylie, hypodactylie en een heterotopische anus. Nader beeldvormend onderzoek wordt derhalve geadviseerd.

In 1993 rapporteren Matsuo en collega's een 'echte' staart, waarbij zelfs het staartbeentje betrokken was, maar welke toch niet zonder overige ernstige complicaties was:

"To date, more than 100 cases of human tails have been reported. However, reports of true human tails, which involve the coccygeal vertebrae, are rare. We recently encountered a patient with a true human tail which involved the coccygeal vertebrae and was accompanied by lumbar spinal lipoma and spina bifida."

In 1994 schrijft Ohara dan ook: "There is confusion about the entity known as "human tail".

Later in 1994 schrijven Carstens en collega's over een Duits onderzoek dat heeft plaatsgevonden onder 70 patienten met allerlei afwijkingen aan het uiteinde van de ruggegraat en de daaraan gerelateerde aandoeningen. Al die afwijkingen waren volgens hen in verband te brengen met een beschadiging van de embryonale staartknop, maar ze vinden het misleidend om dit een 'terugtrekkings'-syndroom van het achtereinde te noemen. Het gaat eerder om een ontwikkelingsstoornis van het achtereinde.

Embryologically all types of caudal spinal aplasia can be referred to a damage of the human tail bud. However, the term "Syndrome of Caudal Regression" is misleading; with respect to the presented results it is proposed to call this type of spinal malformation "Syndrome of Caudal Aplasia".

James en collega schrijven in 1995 dat "Attempts have been made to differentiate 'true' tails from 'tail-like' appearances." Maar, waarschuwen ze, er kunnen verschillende soorten verborgen gebreken aanwezig zijn, die een behoorlijke neurologische schade aanrichten als er niets aangedaan wordt. Vervolgens rapporteren ze drie gevallen, waarbij dit zo is. Het mag ondertussen duidelijk zijn dat er wel een verband is met onderliggende problemen in de ruggegraat, ook al varieert de mate waarin.

Zimmer en collega (1996) beschrijven zes gevallen waarbij tijdens de zwangerschap een verlate terugtrekking geconstateerd was van de embryonale staart. In de geboren baby's werden weliswaar geen staarten, maar wel littekenweefsel, diepe rimpels en harige putjes aangetroffen. Dus ook al resulteert een verlate terugtrekking niet in een staartachtige structuur, er kunnen toch nog allerlei afwijkingen door veroorzaakt worden.

Lu en collega's (1998) doen ook een literatuuronderzoek als ze een geval van een staart tegenkomen en constateren dat in voorgaande rapporten er te luchtig gedaan is over de bijkomende complicaties. Het percentage afwijkingen loopt dan ook flink op.

In reviewing the literature from 1960 to 1997, 59 cases were described. Higher incidences of spinal dysraphism (49.15%) and tethered spinal cord (20.34%) compared with previous reports were evident. This fact plays an important role in understanding the disturbance of development and regression of human tails.

Verder stellen zijzelf een nieuw onderscheid voor en achten ze ook op de lange termijn controles noodzakelijk om er zeker van te zijn dat zich niet alsnog neurologische problemen voordoen.
Grange (2001) vertelt van een doodgeboren kindje van 24 weken, waarbij vertraagde ingroeiïng geconstateerd was.

Het onderscheid tussen pseudostaart en echte staart mag ronduit onduidelijk genoemd worden. De meeste auteurs benoemen so wie so dat onderscheid niet eens en spreken alleen maar over een staart. Maar er wordt zelfs zelden een geval van een pseudostaart gerapporteerd. In de Entrez Pubmed database kon ik slechts 4 rapportages van pseudostaarten vinden. 1 zonder verdere beschrijving (Odeku, 1970), 1 geval van lipoma, dat is een vetophoping of -uitgroeiïng (Aso, 1987), 1 bij een doodgeborene (Bustamante, 1997) en 1 die het onderscheid twijfelachtig maakt (Noack, 2003 zie hieronder). Op internet heb ik nog geen enkele afbeelding kunnen vinden van een door de betrokkenen zelf geclassificeerd geval van een pseudostaart.

Noack en collega's rapporteren in 2003 een geval (Fetal Diagnostic Therapy. 2003 Jul-Aug;18(4):226-9.) dat officieel als een pseudostaart geclassificeerd zou moeten worden omdat het kraakbeen bevatte. Ultrasound-onderzoek suggereerde echter dat het om een vertraagde ingroeiïng van de embryonale staart ging en dus een 'echte' staart zou moeten zijn. Wat laat zien dat de oorspronkelijke definitie onduidelijk is.

"Due to cartilage content the appendage had to be classified as 'pseudotail'. However, anatomical position and the decrease of length observed by consecutive ultrasound examinations at 14 and 21 weeks of gestation was suggestive of delayed regression of a 'true tail'."

Dit laat ook zien waarom er met het verstrijken van de jaren ontdekt is dat zich veel meer problemen voordoen dan oorspronkelijk gedacht. Ziekenhuizen zijn steeds intensiever met steeds betere apparatuur gaan werken, zoals bijvoorbeeld Ultrasound en MRI. Daardoor kunnen verborgen gebreken eenvoudiger aan het licht gebracht worden, of daadwerkelijk verlate ingroeiïng geconstateerd worden tijdens de zwangerschap zoals in bovenstaand geval.
De menselijke staart is een ontwikkelingsstoornis dat op zijn minst een indicatie is voor andere afwijkingen. Maar men heeft ontdekt dat het ook zelf het probleem kan zijn. Muthakumar (2004) beschrijft een geval waarbij een aanhangsel via een defect op de grens van het heiligbeen en de vijfde lumbrale wervel verbonden was met de ruggegraat.

This case illustrates that the so-called "human tail" or the dorsal cutaneous appendage is not just a marker of underlying occult spinal dysraphism. In rare cases, the appendage itself can be the tethering lesion. In every case of dorsal cutaneous appendage, the surgeon should diligently search for the intraspinal extension of the lesion even if such an extension is not revealed by the MRI.

Conclusie
Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen pseudostaarten en 'echte' staarten stond van het begin af ter discussie en wordt door de meesten niet eens gemaakt. Inmiddels mag gesteld worden dat het verouderd en kunstmatig is, ook al blijven sommige artsen tot op vandaag toe staarten als 'echte' staarten benoemen. Waarschijnlijk worden alle staarten, op een enkele uitzondering na, veroorzaakt door een verstoorde ontwikkeling van de staartknop en/of ruggegraat. Het is voor evolutionisten misschien heel verleidelijk om die gevallen eruit te halen waarbij geen andere complicaties optreden en die vervolgens te definiëren als 'echte' staarten. Maar dat is dan een betekenisloze cirkeldefinitie: elke milde vorm van een staart is een 'echte' staart, c.q. 'echte' staarten zijn een milde aandoening. In de praktijk gaat het echter om eenzelfde onderliggend probleem. Of om het anders zeggen: een verlate ingroeiïng van het vroege uitsteeksel, het overblijven van de staartknop, of elk ander probleem met de ontwikkeling van het uiterste einde van de menselijke ruggegraat, kan wervelafwijkingen, vetophopingen, gezwellen, tumoren, staarten, haarpitten, neurale afwijkingen of zelfs de dood veroorzaken, alsook tal van andere stoornissen. Daar een paar gevallen uit pakken en deze tot 'echte staart' benoemen is een vorm van evolutionistisch vooroordeel en opportunisme. Als je de som van een aantal menselijke afwijkingen neemt (zoals haarpitten, dislocatie van het staartbeentje, variatie in het aantal wervels van het staartbeentje, uitgestelde ingroeiïng van de staartknop waardoor een langwerpige lipoma ontstaat, eventueel zelfs nog met een spier van het staartbeentje erin die kan samentrekken) dan krijg je iets wat je een 'staart' kunt noemen, maar een echte staart is het natuurlijk niet, laat staan een vorm van evolutionistisch te interpreteren 'terugval naar voorouderlijke aard' of zelfs een 'bewijs voor evolutie'! Vooral ook het suggestieve karakter van sommige plaatjes en teksten, of zelfs de complete vervalsing laten zien wat er werkelijk aan de hand is: men wil er gewoon graag een 'bewijs' in zien, omdat het past in het totaalplaatje.

Heeft een menselijk embryo een staart die later weer 'afgebroken' wordt?

Bij de samenvatting van Zijlmans en Hoekstra zagen we al hoe men tegen het embryonale uitsteeksel aankijkt:

Het menselijke embryo heeft een staart met 10-12 caudale vertebrae. Bij een gestatieduur van 6 weken heeft deze zich maximaal ontwikkeld (het embryo is dan in het stadium van 14-16 mm). In dit stadium is de staart vrijwel identiek met die van dieren met staartvorming. Tijdens de 7e en 8e week van de gestatie gaat de menselijke staart in regressie.

Nou is er bij sommigen waarschijnlijk so wie so verwarring over wat de 'caudale vertebrae' zijn. Er zijn auteurs die hier de laatste 3 wervels van het heiligbeen bij inbegrijpen, bij de eerste twee het ruggemerg ophoudt. Er blijven dan 7-9 wervels over voor het staartbeentje, waarvan er dan uiteindelijk maar 2 tot 5 overblijven.
Hoe dan ook, er wordt op allerlei evolutionistische websites gesuggereerd dat het menselijke embryo een staart heeft van 10 tot 12 wervels. Deze wordt door geprogrammeerde celdood (apoptose) weer afgebroken tijdens de verdere ontwikkeling van het embryo, zodat er uiteindelijk maar een paar wervels overblijven. Dit wordt veroorzaakt, zo wordt beweerd, doordat de mens van voorouders afstammen met een staart. De resten daarvan zijn in het embryo dus nog te vinden.
Het gaat hier echter om een combinatie van fouten en foute voorstelling van zaken.

Een staart van 10 tot 12 wervels?
In de eerste plaats heeft een embryo in het bedoelde stadium helemaal geen wervels, maar zogeheten somieten. De somieten ontstaan paarsgewijs door segmentatie links en rechts van het gedeelte rond de neurale buis en het daaraan vastzittende achterste uitsteeksel. Uit de somieten ontstaan enerzijds de wervels, anderzijds spieren, botten en huid van de rest van het lichaam, doordat deze in de ledematen mee naar buiten groeien op het moment dat deze ontstaan. Voordat er sprake is van wervels, wordt er uit delen van de somieten eerst nog kraakbeen gevormd. Het kraakbeen zet zich later om naar bot. Er worden maximaal 38/39 somieten waargenomen, waarvan de eerste 4 bijdragen aan de binnenkant van schedel en strottehoofd, er 4 de onderachterkant van de schedel vormen, er uit 8 somieten 7 nekwervels ontstaan, 12 vormen ruggewervels, en er 2 wervels met het einde van het ruggemerg de S1 en S2 van het heiligbeen vormen. Dat zijn samen 30 somieten. Het caudale uiteinde, dat dus geen neurale buis heeft, bestaat uit maximaal 9 somieten, dat geeft 39 somieten totaal. Dit laat zien dat er sowieso niet een volledige 1 op 1 relatie is tussen somieten en het aantal wervels. Hoe dan ook, de laatste 9 somieten van het caudale einde genereren de 3 andere wervels voor het heiligbeen, zodat er 6 overblijven om de maximaal 5 botjes van het staartbeentje te leveren, alsook diverse overige achterwerkstructuren. Dit alles blijkt onder ander uit recent onderzoek van R. O'Rahilly (2003) naar de ontwikkeling van de wervels uit somieten bij 99 embryo's. Met behulp van drie-dimensionale scans maakten ze reconstructies van de groeiende embryo's. Het onderzoek toont aan dat 10 tot 12 wervels voor een embryonale 'staart' onzin is (de genoemde stadia zijn zogeheten Carnegie stadia die de ontwikkeling van het embryo definieren):

At stages 14-16 the maximum number of somites observed was 38-39 rather than 42-44, as usually given. Moreover, they did not extend to the tapered end of the trunk, which is not a (vertebrated) 'tail'. At stages 17-23 the maximum number of centra was 38-39, including coccygeal vertebrae 4-5.

Vertaling:
Bij de stadia 14 tot 16 was het maximum aantal geobserveerde somieten 38 tot 39, in plaats van de meestal opgegeven 42 tot 44. Sterker nog, deze liepen niet door in het taps toelopende einde van de stomp, wat geen (gewervelde) 'staart' is. In de stadia 17 tot 23 was het maximum aantal centra 38 tot 39, inclusief de 4-5 wervels van het staartbeen.

In een apart onderzoek bij 52 embryo's komt F. Muller (2004), collega van O'Rahilly tot deze conclusie:

The caudal eminence, derived from the primitive streak and covered by ectoderm, forms at stage 10 caudal to the site of the former neurenteric canal and persists as a terminal cap to at least stage 14, although formation of mesenchyme continues in stages 15 to 17 or 18.
As the region rostral to the site of the neurenteric canal grows because of the development of somites, the caudal eminence is shifted caudally.
The caudal eminence is most active developmentally during stage 13, when most of the required (ca 6 out of 9) pairs of somites appear.
The eminence produces the caudal part of the notochord and, after closure of the caudal neuropore, all caudal structures, but it does not produce even a temporary 'tail' in the human.

Vertaling
Het achterste uitsteeksel, ontstaan uit de primitiefstreng en bedekt met ectoderm, ontwikkelt zich tijdens stadium 10 aan de achterkant (PS: dat is dus naar binnen gericht!) van de eerdere neurale buis en blijft daar als een afsluitend dopje tot tenminste stadium 14, alhoewel zich mesenchym (PS: dat zijn nog ongespecialiseerde cellen uit het mesoderm, 1 van de 3 vroege celtypen) blijft ontwikkelen in stadia 15 tot 17 of 18. Als de ten opzichte van de neurale buis naar binnen gerichte regio groeit door de ontwikkeling van somieten, dan verschuift het achterste uitsteeksel achterwaarts. Het achterste uitsteeksel ontwikkelt zich het actiefst tijdens stadium 13, als de meeste (6 van de 9) paren van somieten verschijnen. Het uitsteeksel produceert het achterste deel van de notochord en, nadat het einde van de neurale opening gesloten is, alle achterste structuren, maar het produceert nog niet eens een tijdelijke 'staart' bij de mens.

De reden waarom deze auteurs het uitsteeksel geen 'staart' noemen, is omdat het op een andere manier en uit ander weefsel ontstaat dan echte staarten van dieren. Los daarvan is er zelfs ook geen sprake van meer dan 5 wervels voor het staartbeentje.

het afbreken van de staart door apoptose

Als er geen embryonale staart is van 10 tot 12 wervels, dan is er natuurlijk ook geen 'afbraak' van die staart. Toch klopt het wel dat er sprake is van geprogrammeerde celdood (apoptose) als het achterste uiteinde ingroeit in het achterwerk. Het zou bijvoorbeeld niet verstandig zijn als er opperhuid rondom het staartbeentje zou blijven zitten. En dus moeten zulke tijdelijke celtypen verwijderd worden. Apoptose is zelfs niet eens het enige celafbraakproces (Sapunar 2001):

"During normal human development a number of transient structures form and subsequently regress completely. One of the most prominent structures that regress during development is the human tail.
...
we observed two morphologically distinct types of dying cells. The well-described apoptotic type of cell death was observed only in the cranial neural tube that forms during primary neurulation. The other type of cell death characterized by necrotic morphology was observed in the tail mesenchyme and in the caudal neural tube that forms during secondary neurulation."

Alhoewel de staartknop natuurlijk een nadrukkelijk element is dat weer verdwijnt, is dit zeker niet het enige onderdeel waarbij dat het geval is. Er zijn allerlei structuren die komen en gaan. Dit gebeurt op een nauwkeurig gereguleerde wijze, waarbij meerdere vormen van geprogrammeerde celdood samenwerken. Het heet niet voor niets geprogrammeerde celdood!

Bij de kikkersoort Xenopus begint apoptose zelfs al bij de gastrulatie en is het een onderdeel van de groei van de staart (Hensey,1998).

"The first cell death was detected during gastrulation, and as development progressed followed highly dynamic and reproducible patterns, strongly suggesting it is an important component of development at these stages. The detection of PCD during neural induction, neural plate patterning, and later during the development of the nervous system highlights the role of PCD throughout neurogenesis. Additionally, high levels of cell death were detected in the developing tail and sensory organs." (cursivering PS)

Wat is de gerelateerde afwijking Spina bifida?

    Het ontstaan van Spina bifida door onvolledige sluiting van de vroege ruggegraat.
(Bron: http://www.spinabifidainfo.nl/indexnl.html)
     
 

Spina bifida komt in 3 varianten voor.

  • alleen een verborgen afwijking in de ruggewervel
  • een zak met vocht uit de ruggegraat breekt door
  • zenuwen zijn in de zak terecht gekomen.

Spina bifida komt vaak gezamenlijk met staarten voor, wat laat zien dat het om een afwijking in de ruggegraat gaat.

     
  De gele banen zijn zenuwen en worden wel de paardestaart genoemd, omdat ze als een paardestaart uitwaaieren door de gaten in het heiligbeen. Waar het heilgbeen begint eindigt het ruggemerg. Het heiligbeen (het 'deksel' ervan is in de afbeelding los getoond) is aaneengegroeid. Afwijkingen in de ruggegraat ter hoogte van het heilgbeen zullen globaal anders van karakter zijn dan in hogere delen van de ruggegraat. Ter hoogte van het staartbeentje is het weer anders.
     
  Een lipoma is een niet kwaadaardig gezwel van vetweefsels. Het kan overal op het lichaam voorkomen, zoals hier op iemands achterhoofd. Meestal zijn het bultjes, of bobbels, maar ze kunnen in sommige gevallen ook de vorm van een streng aannemen. Lipomas komen vaak voor bij afwijkingen in de ruggegraat. Menselijke 'staarten' bestaan vaak uit of bevatten lipomas.
     
    Case Report in Nature van een 'staart' die in de nek groeit. Een duidelijk bewijs dat het hier niet om echte staarten gaat.
(Bron: Nature)

Beschrijving van het staartbeentje

   

Wat duidelijk te zien is, is dat het staartbeentje naar binnen gericht is. Het is driehoekig van vorm, kan bewegen en bestaat uit 4 tot 5 wervels.

© Medline Plus/A.D.A.M., Inc. »

   
 

Op nevenstaande MRI-scan is ook goed te zien dat het staartbeentje naar binnen gericht is.

Een studie van Postacchini in 1983 toonde aan dat 2/3 van de onderzochte mensen een staartbeentje had dat licht naar voren gebogen was. De rest had een scherpere hoek naar voren of enkelen hadden een dislocatie.

     
  De vijf wervels van het heiligbeen lopen schuin naar achter. Het staartbeentje begint horizontaal naar beneden en eindigt naar binnen gericht.
Het is duidelijk dat het staartbeentje (Coccyx) een stuk groter is dan de laatste wervel van het heiligbeen (Sacrum).
     
 

Het staartbeentje bestaat uit 4 tot 5 samengestelde wervels.

bron: www.coccyx.org »

     
  Een vooraanzicht waarbij te zien is hoe een aantal spieren en banden aan het staartbeentje vastzitten.
     
  De positie van het heiligbeen en staartbeentje in het skelet. Ook hier is duidelijk dat het staartbeentje langer is dan de laatste heiligbeenwervel.
     
  Staartbeentjes kunnen in vele variaties voorkomen. Het is normaal dat het aantal botjes varieert tussen 2 en 5 stuks.
bron: www.coccyx.org »

De functie van het staartbeentje

Hier staan een paar referenties naar websites waar sprake is van onderzoek naar de functies van het staartbeentje.

* Onderzoek naar bewegen van staartbeentje tijdens rechtopzitten en spannen van spieren is te vinden op http://www.coccyx.org/medabs/bo.htm.

* Mensen met een onbeweegbaar staartbeentje hebben een grote kans daar last van te krijgen.

"The coccyx curves gently forward, and flexes slightly when you sit down. Two medical papers (Postacchini and Massobrio and Kim and Suk) have shown that if your coccyx is not like this, or does not flex, then you are more likely to have coccyx pain than if you have a normal coccyx. The conditions that have been found to be associated with pain are:

  • coccyx angled sharply forward
  • coccyx pointing more to one side than the other
  • coccyx completely rigid (all segments fused together and fused to the sacrum)"

bron: www.coccyx.org website »

* Zelfs na het verwijderen van het staartbeentje kunnen er problemen optreden: http://www.coccyx.org/medabs/brusko.htm

De ontwikkeling van het embryonale uitsteeksel

De ontwikkeling van het menselijke embryo wordt wel in Carnegie stadia aangegeven, omdat dat een betere aanduiding van de vordering is dan het aantal dagen. Hieronder staan afbeeldingen van verschillende van deze Carnegie stadia van mensen en de vergelijkabre van muizen. De afbeeldingen zijn geselecteerd op hoe duidelijk ze het achterste uitsteeksel weergeven. Uitleg staat er telkens bij vermeld.

 

Carnegie stadium onvermeld
Muizenembryo

Op deze afbeelding is te zien hoe zogeheten somieten onstaan langs de neurale buis.
Bij de rode pijl ontstaat een nieuwe segmentatie. Somieten ontstaan in paren langs de neurale buis en differentiëren later naar het dermomyotoom (waar huid en spieren uit ontstaan) en het sclerotoom (waaruit de wervels ontstaan).
Hieronder een overzichtje van het aantal somieten dat in een bepaald stadium aanwezig is. Niet uit elke somiet ontstaat een wervel.

Carnegie stadium     Aantal somieten
10
 
4-12
11
 
13-20
12
 
21-29
13
 
30-39
     
   

Carnegie stadium 9
Muizenembryo van 9 dagen, vergelijkbaar met menselijk embryo van 28 dagen.

Groen: hier is nog net de opening zichtbaar aan het einde van de neurale buis die zich (van het midden uit) aan het sluiten is.
Paars: eerste ontwikkeling van de voorpoot wordt zichtbaar.

     
 

Carnegie stadium 11
Muizenembryo

De neurale buis (oranje) en darm (lichtblauw) lopen tot vrijwel het einde door.

     
 

Carnegie stadium 12
Muizenembryo

Goene pijl: achteropening van de neurale buis.
Donkerblauw pijl: bultje van een achterpoot
Lichtblauwe pijl: bult van een voorpoot

De staart groeit aan 1 stuk en ligt al een aardig stukje voorbij de achterpoot.

     
 

Carnegie stadium 12
Menselijk embryo

Het achterste uitsteeksel (caudal prominence) ontstaat bij de mens door een uitgroei achter de neurale buis en niet door een verlenging ervan. De streep met pijl geeft de plek van de dwarsdoorsnede hieronder aan.
Voor een uitleg zie Heeft een menselijk embryo een staart die later weer 'afgebroken' wordt?

neural fold = het nog open, niet dichtgevouwen gedeelte van de neurale buis

 

     
 

Dit is een dwarsdoorsnede van het embryo hierboven op de aangegeven plek met labels.
Het achterste uitsteeksel (caudal prominence) ontstaat niet als verlengstuk van de neurale buis, maar los daarvan uit de primitiefstreep (gastrulation streak), tegen de achterkant van het einde van de neurale buis (neural plate).

cloaca = uiteinde darmstelsel

     
 

Carnegie stadium 13
Muizenembryo van 11 dagen, vergelijkbaar met menselijk embryo van 33 dagen.

De muizestaart groeit gewoon door als verlengde van de ruggegraat.

     

 

Carnegie stadium 13
Menselijk embryo

Hier is te zien hoe het achterste uitsteeksel van de mens langzaam naar voren groeit tijdens stadium 13.

     

 

Carnegie Stage 14, 31-35 dagen.
Menselijk embryo

Nu ligt het nieuw gevormde achterste uitsteeksel in lijn met de rest van de ruggegraat. Het is ongeveer 1,5 tot 2 millimeter groot.
De ledematen beginnen zich als uitstekende bobbels te ontwikkelen.

De segmenten die zichtbaar zijn, zijn op dit moment nog steeds somieten. Voor zover zich daar wervels uit ontwikkelen bevinden die zich nog in het voor-kraakbeen-stadium.

     
  De somieten groeien uit in de ledematen doordat de cellen ervan migreren naar de uitsteeksels.
     
 

Muizenembryo.

De somieten bevinden zich helemaal rechts.
De 'draden' die van daaruit lopen zijn verhuizende cellen uit de somieten.
De disc links is een ledemaat.

     
 

Schematische afbeelding van de migratie van celtypen naar een zich ontwikkelende ledemaat. Bron

 

     
  Een overzicht van hoe de huid van het hele lichaam verbonden is uit de somieten van specifieke wervels. De zenuwen van deze gebieden lopen via deze wervels. Let op de delen S3, S4 en S5, die allemaal uit de somieten van het achterste uitsteeksel ontstaan. Ook draagt S3 bij aan de geslachtsdelen, samen met S2 dat niet uit het achterste uitsteeksel ontstaat.
Uit het achterste uitsteeksel ontstaat veel meer dan alleen maar de wervels. Van een 'staart' kan daarom niet gesproken worden.
     
  Dit zijn al de uiteindelijke ruggewervels die zullen ontstaan uit de somieten. Het staartbeentje (coccyx) is overigens in de meeste gevallen niet gefuseerd of samengegroeid.
     
  Carnegie stadium 15
Muizen embryo
     
 

Carnegie stadium 15
Menselijk embryo

Vanaf dit stadium begint zich het eerste kraakbeen te vormen, wat de voorloper is van het echte bot.

     
  Carnegie stadium 16
Muizen embryo
     
 

Carnegie stadium 16
Menselijk embryo

Het uitsteeksel is nog steeds 1,5 tot 2 mm groot.

     
 

Carnegie stadium 18
Menselijk embryo, dwarsdoorsnede m.b.v. MRI-scan.

Inmiddels is het achterste uiteinde al voor het grootste deel 'ingehaald' door de rest van het lichaam.

     
 

Carnegie stadium 19

Opengewerkt muizenembryo van 13 dagen, vergelijkbaar met 7 weken voor een menselijk embryo.

     
  Carnegie Stage 19, 48-51 dagen.
Menselijk embryo
     
 

Carnegie Stage 21, 53-54 dagen
Menselijk embryo

Over het hele achterwerk steekt de ruggegraat nog naar buiten, eindigend in een knop.

     

 

Carnegie stadium 22
Menselijk embryo

De knop begint al aardig ingegroeid te raken.

In dit stadium wordt kraakbeen omgezet naar bot. (Zie eventueel »)

     
  Met een plaatje zoals dit probeert men ons ervan te overtuigen dat het achterste uitsteeksel sterk afneemt qua grootte. In werkelijkheid is het eerste plaatje veel sterker uitvergroot ten opzichte van de tweede.
     
  Dit geeft een reëeler beeld van wat er aan de hand is. Het uitsteeksel is nooit groter dan zo'n 1,5 tot 2 mm en het vormt niet alleen wervels, maar ook een deel van het achterwerk.
     
  Dit zijn de juiste verhoudingen.

 

Staarten bij de apen

    Gibbons, orang oetans, gorilla's en chimpansees hebben geen staarten. Makaken, zoals de rhesus aap of de baviaan wel.
     
  Het skelet van een chimpansee, met duidelijk zichtbaar het staartbeentje. Een chimpansee heeft geen staart.
     
  Het skelet van een baviaan, met ook zichtbaar de staartwervels. Bavianen hebben staarten.
     
  De staart van bavianen. Slechts een klein aantal wervels en voor het grootste gedeelte wervelloos. Alhoewel soms de suggestie gewekt lijkt te worden, komen dit soort staarten bij mensen niet voor...
     
  De berber aap (Macaca sylvanus) komt op Gibraltar voor en heeft zijn staart verloren. Vergelijk dat bijvoorbeeld met de lynx. Dergelijke vormen van verlies of degeneratie komen juist ook bij geïsoleerde (zoals op eilanden levende) populaties voor.

REFERENTIES

Human tails

Park SH, Huh JS, Cho KH, Shin YS, Kim SH, Ahn YH, Cho KG, Yoon SH. Teratoma in human tail lipoma. Pediatr Neurosurg. 2005 May-Jun;41(3):158-61. [Pubmed]

Parikh TB, Nanavati RN, Udani RH. Sirenomelia apus with vestigial trial. Indian J Pediatr. 2005 Apr;72(4):367. [Pubmed] [Article]

Kothari PR, Gupta A, Shankar G, Jiwane A, Kulkarni B. True tail in a neonate. Indian J Pediatr. 2005 Feb;72(2):181. [Pubmed] [Article]

Donovan DJ, Pedersen RC. Human tail with noncontiguous intraspinal lipoma and spinal cord tethering: case report and embryologic discussion. Pediatr Neurosurg. 2005 Jan-Feb;41(1):35-40. [Pubmed]

Muthukumar N. The "human tail": a rare cause of tethered cord: a case report. Spine. 2004 Oct 15;29(20):E476-8. [Pubmed]

Wright JD, Marder SJ, Geevarghese S, Shumway JB. Prenatally diagnosed human caudal appendage: a case report. J Reprod Med. 2004 Jul;49(7):566-8. [Pubmed]

Muller F, O'Rahilly R. The primitive streak, the caudal eminence and related structures in staged human embryos. Cells Tissues Organs. 2004;177(1):2-20. [Pubmed]

Muller F, O'Rahilly R. Segmentation in staged human embryos: the occipitocervical region revisited. J Anat. 2003 Sep;203(3):297-315. [Pubmed]

Noack F, Reusche E, Gembruch U. Prenatal diagnosis of 'true tail' with cartilage content? Fetal Diagn Ther. 2003 Jul-Aug;18(4):226-9. [Pubmed]

O'Rahilly R, Muller F. Somites, spinal Ganglia, and centra. Enumeration and interrelationships in staged human embryos, and implications for neural tube defects. Cells Tissues Organs. 2003;173(2):75-92. [Pubmed]

Haque M, Ohata K, Takami T, Soares SB Jr, Aree SN, Hakuba A, Hara M. Development of lumbosacral spina bifida: three-dimensional computer graphic study of human embryos at Carnegie stage twelve. Pediatr Neurosurg. 2001 Nov;35(5):247-52. [Pubmed]

Efrat Z, Perri T, Meizner I, Chen R, Ben-Rafael Z, Dekel A. Early sonographic detection of a 'human tail': a case report. Ultrasound Obstet Gynecol. 2001 Nov;18(5):534-5. [Pubmed]

Grange G, Tantau J, Pannier E, Aubry MC, Viot G, Fallet-Bianco C, Terrasse G, Cabrol D. Prenatal diagnosis of fetal tail and postabortum anatomical description. Ultrasound Obstet Gynecol. 2001 Nov;18(5):531-3. [Pubmed]

Sapunar D, Vilovic K, England M, Saraga-Babic M. Morphological diversity of dying cells during regression of the human tail. Ann Anat. 2001 May;183(3):217-22. [Pubmed]

Gonul E, Izci Y, Onguru O, Timurkaynak E, Seber N. The human tail associated with intraspinal lipoma: case report. Minim Invasive Neurosurg. 2000 Dec;43(4):215-8. [Pubmed]

Lu FL, Wang PJ, Teng RJ, Yau KI. The human tail. Pediatr Neurol. 1998 Sep;19(3):230-3. [Pubmed]

Bustamante-Sarabia J, Galindo-Martinez DF, Leal-Bustamante GM. Caudal appendix in sequential defects of amniotic rupture. A case report. Ginecol Obstet Mex. 1997 Mar;65:114-7. Spanish. [Pubmed]

Zimmer EZ, Bronshtein M. Early sonographic findings suggestive of the human fetal tail. Prenat Diagn. 1996 Apr;16(4):360-2. [Pubmed]

Falzoni P, Boldorini R, Zilioli M, Sorrentino G. The human tail. Report of a case of coccygeal retroposition in childhood. Minerva Pediatr. 1995 Nov;47(11):489-91. Italian. [Pubmed]

Alashari M, Torakawa J. True tail in a newborn. Pediatr Dermatol. 1995 Sep;12(3):263-6. [Pubmed]

Dairaghi DJ, Shadel GS, Clayton DA. Addition of a 29 residue carboxyl-terminal tail converts a simple HMG box-containing protein into a transcriptional activator. J Mol Biol. 1995 May 26;249(1):11-28. [Pubmed]

Lynch SA, Lee SG, Murday VA. Caudal appendage, short terminal phalanges, deafness, cryptorchidism and mental retardation: a new syndrome? Clin Dysmorphol. 1994 Oct;3(4):340-6. [Pubmed]

Carstens C, Mai G, Greiner C. Malformations of the human tail bud or: caudal agenesis syndrome. A review. Z Orthop Ihre Grenzgeb. 1994 Sep-Oct;132(5):345-56. German. [Pubmed]

Saraga-Babic M, Lehtonen E, Svajger A, Wartiovaara J. Morphological and immunohistochemical characteristics of axial structures in the transitory human tail. Ann Anat. 1994 Jun;176(3):277-86. [Pubmed]

Ohara K, Nakamura K. Human tail. Br J Plast Surg. 1994 Jun;47(4):288-9. [Pubmed]

Matsumoto S, Yamamoto T, Okura K. Human tail associated with lipomeningocele--case report. Neurol Med Chir (Tokyo). 1994 Jan;34(1):44-7. [Pubmed]

Matsuo T, Koga H, Moriyama T, Yamashita H, Imazato K, Kondo M. A case of true human tail accompanied with spinal lipoma. No Shinkei Geka. 1993 Oct;21(10):925-9. Japanese. [Pubmed]

Chakrabortty S, Oi S, Yoshida Y, Yamada H, Yamaguchi M, Tamaki N, Matsumoto S. Myelomeningocele and thick filum terminale with tethered cord appearing as a human tail. Case report. J Neurosurg. 1993 Jun;78(6):966-9. [Pubmed]

Zijlmans CW, Hoekstra JH. A newborn infant with a tail. Ned Tijdschr Geneeskd. 1992 Dec 19;136(51):2531-3. Dutch. [Pubmed]

Sagehashi N. An infant with Crouzon's syndrome with a cartilaginous trachea and a human tail. J Craniomaxillofac Surg. 1992 Jan;20(1):21-3. [Pubmed]

Belzberg AJ, Myles ST, Trevenen CL. The human tail and spinal dysraphism. J Pediatr Surg. 1991 Oct;26(10):1243-5. [Pubmed]

Yamatani K, Saitoh T, Oi M, Oka N, Endoh T, Takaku A. A case of human tail. No Shinkei Geka. 1991 Jan;19(1):93-6. Japanese. [Pubmed]

Gaskill SJ, Marlin AE. Neuroectodermal appendages: the human tail explained. Pediatr Neurosci. 1989;15(2):95-9. [Pubmed]

Dubrow TJ, Wackym PA, Lesavoy MA. Detailing the human tail. Ann Plast Surg. 1988 Apr;20(4):340-4. Review. [Pubmed]

Aso M, Kawaguchi T, Mihara M, Shimao S, Morimoto K, Sakinaga Y. Pseudotail associated with spinal dysraphism. Dermatologica. 1987;174(1):45-8. [Pubmed]

Spiegelmann R, Schinder E, Mintz M, Blakstein A. The human tail: a benign stigma. Case report. J Neurosurg. 1985 Sep;63(3):461-2. [Pubmed]

Dao AH, Netsky MG. Human tails and pseudotails. Hum Pathol. 1984 May;15(5):449-53. [Pubmed]

Bar-Maor JA, Kesner KM, Kaftori JK. Human tails. J Bone Joint Surg Br. 1980 Nov;62-B(4):508-10. [Pubmed]

Ohhara Y. Human tail and other abnormalities of the lumbosacrococcygeal region relating to tethered cord syndrome. Ann Plast Surg. 1980 Jun;4(6):507-10. [Pubmed]

Fallon JF, Simandl BK. Evidence of a role for cell death in the disappearance of the embryonic human tail. Am J Anat. 1978 May;152(1):111-29. [Pubmed]

staartbeentje

Postacchini F, Massobrio M. Idiopathic coccygodynia. Analysis of fifty-one operative cases and a radiographic study of the normal coccyx.
J Bone Joint Surg Am. 1983 Oct;65(8):1116-24. [PubMed]

Muller F, O'Rahilly R. The development of the human brain from a closed neural tube at stage 13.
Anat Embryol (Berl). 1988;177(3):203-24. [PubMed]

http://www.sofmmoo.com/english_section/accueil_english_section.htm

http://www.coccyx.org/

Embryonale ontwikkeling

Programmed cell death (PCD) during Xenopus development: a spatio-temporal analysis. Hensey C, Gautier J.. Dev Biol. 1998 Nov 1;203(1):36-48. [Pubmed]

http://virtualhumanembryo.lsuhsc.edu/

http://embryo.soad.umich.edu/

http://www.med.unc.edu/embryo_images/

http://connection.lww.com/Products/sadler/imagebank.asp

http://embryology.med.unsw.edu.au/embryo.htm

http://genex.hgu.mrc.ac.uk/intro.html

 

Disclaimer

Deze informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Het kan echter zijn dat nieuwe inzichten, informatie en/of ontdekkingen ertoe zullen leiden dat op onderdelen verbetering nodig is. Wetenschap is een dynamisch proces en het leven is een complexe zaak! Als je van mening bent dat wetenschappelijke resultaten bepaalde correcties noodzakelijk maken, dat sommige informatie incorrect weergegeven is, of als je eventuele aanvullingen op bovenstaande hebt, gebruik dan het reactieformulier om je opmerkingen door te sturen.

   
     
 
© 2001 - 2024 CMS: 123CMS.nl,  datum laatste wijziging: 5-1-2009 °